Volgens Van Dale betekent het: ‘niet mogelijk’. Volgens de praktijk: ‘veel voorkomend’. Een uit het leven gegrepen verschil tussen theorie en praktijk. Als je in de praktijk te maken hebt met een situatie die in theorie, of volgens de wet, niet kan bestaan, wordt het lastig te begrijpen wat er vervolgens gebeurt.
Neem een willekeurig bedrijventerrein. Stel je bedrijf X voor, ergens midden op dit zelfde bedrijventerrein. Productie van goederen, distributie met vrachtwagens, opslag van gevaarlijke stoffen en wat koelcapaciteit op het dak. Zoiets. Op het perceel ernaast bedrijf Y dat minder kantoorruimte nodig heeft dan het pand biedt. Maar dat wel meer werknemers nodig heeft dan eenvoudig te vinden zijn, en zijn toevlucht neemt tot medewerkers zonder woonruimte alhier. Daar is dat overschot aan kantoorruimte eenvoudig voor in te richten.
Als nu bedrijf X zich bij het bevoegd gezag meldt voor een wijziging van de bedrijfsvoering, wordt het spannend. Het woord ‘milieucontouren’ duikt op. Die reiken tot voorbij de als woning fungerende kantoorruimte van Y. De combinatie van bedrijf X en die bewoners kan helemaal niet. En daarom kan het bevoegd gezag niet meewerken aan planologische inpassing. Of de bewoning nu legaal is of niet. Bedrijf X overlegt met buurman Y voor een praktische buren-oplossing, en vraagt de gemeente om handhaving als dat niet lukt. Dan blijkt de gemeente eerst een mogelijkheid tot legalisatie aan te (moeten!) bieden. Dat was nu net niet de bedoeling. Gelukkig is de relatie tussen X en Y inmiddels zodanig, dat Y meewerkt aan het ontmantelen van de woonruimte. De aanvraag voor een omgevingsvergunning kan al die tijd niet behandeld worden, want de bewoning maakt vergunningverlening onmogelijk. Dat ook de huidige bedrijfsvoering van X zorgt voor milieucontouren tot voorbij het illegaal bewoonde kantoor, maakt niet uit. Het is een onbestaanbare situatie.
Het duurt even, maar dan heb je ook wat. Iets wat niet mogelijk is, is namelijk ook lastig weg te krijgen. Zo werkt dat.