Laatst had ik een droom die ik niet snel zal vergeten. Ik stond voor een keuze: voorzitter worden van de raad van bestuur van Ajax of minister-president van Nederland. Twee banen die op het eerste gezicht totaal niets met elkaar te maken hebben, behalve misschien dat je het in beide rollen altijd fout doet, al doe je het goed. Je kunt het nooit iedereen naar de zin maken. Maar laten we eens een diepe duik nemen in deze bizarre dilemma’s.
De hel van de Arena: We beginnen met Ajax. Ooit stond de club bekend als de trotse nummer één in de Eredivisie, een constante bron van voetbalplezier en succes. Tegenwoordig lijkt het meer op een drama dat live wordt uitgezonden. De kwaliteit van de spelers is om te huilen, het bestuur lijkt meer op een aflevering van ‘De Luizenmoeder’ en de directie… nou ja, laat ik daar maar niet over beginnen. Als je me vraagt wat er bij Ajax momenteel goed gaat, dan kan ik alleen maar zeggen: ‘De enige weg is omhoog.’ Want echt, lager kan het niet. Het is alsof de club in een diepe kuil is gevallen en elke poging om eruit te klimmen alleen maar leidt tot meer aarde op zijn hoofd. De eens zo krachtige leeuw van de Amsterdamse Arena is verworden tot een miauwende kat die haar nagels is verloren.
De Politieke jungle: En dan is er nog de optie om minister-president te worden. Na 14 jaar Mark Rutte heeft Nederland wel een opfrisbeurt nodig. De immigratiepolitiek is een eindeloze stroom van beleidswijzigingen zonder echte verandering, het volkshuisvestingsbeleid lijkt op een spelletje ‘Wie heeft de sleutels verstopt?’ En het klimaatbeleid is als een fietstocht door de Sahara: je weet dat je vooruit moet, maar het voelt alsof je op dezelfde plek blijft staan. De jeugd betaalt de prijs. Die moet omgaan met de gevolgen van jarenlang politiek goochelen, manipuleren en wensdenken. Maar ach, zo gaat het nu eenmaal in de politiek. De kans dat je het als minister-president goed doet, is net zo groot als dat je een winnend lot uit de loterij trekt. Je kunt je zin proberen door te drukken, maar de kans is groot dat je eindigt met meer vijanden dan vrienden.
De ambtenaar als rebelse held: Misschien is het leven als ambtenaar dan een beter alternatief. Je kunt lekker in alle rust toekijken hoe de ministers hun beleid presenteren alsof ze een magische truc uitvoeren op een kinderfeestje. En tegenwoordig kun je als ambtenaar zelfs tegen je eigen minister protesteren. Dick Schoof heeft daarentegen bewezen dat het als ambtenaar ook mogelijk is om van achter het bureau naar de top van de politieke ladder te klimmen, zonder dat iemand het echt heeft opgemerkt.
Voetbaltoeschouwer, het echte leven: Misschien is het gewoon het simpelste om dat te zijn. Je kunt meejuichen met de F-side als er een doelpunt valt (dat gebeurt nog wel eens, zelfs in deze donkere dagen) en even hard schelden als het misgaat (dat gebeurt vaker dan ons lief is). En als het echt de spuigaten uitloopt, kun je altijd nog vuurwerk op het veld gooien. Want laten we eerlijk zijn, in de chaos van het stadion lijken sancties vaak ver weg.
Een eigen pad: Toch denk ik dat er een betere oplossing is. Waarom niet gewoon je eigen onderneming beginnen? Geen bestuur om mee te vechten, geen politieke vijanden om mee om te gaan. Je hebt alleen jezelf en je eigen dromen om te volgen. Ja, het geeft positieve stress, maar het levert ook een bevredigend resultaat op als je het goed doet. Je hebt de volledige controle en kunt trots zijn op wat je bereikt.
En toen werd ik wakker: En zo kwam ik tot een conclusie. Terwijl ik langzaam uit mijn droom ontwaakte en de zon opkwam, besloot ik dat geen van beide keuzes mij echt gelukkig had kunnen maken. Niet het gekkenhuis van Ajax en ook niet de politieke slangenkuil. Ik ontbeet, genoot van mijn thee en ging met een voldaan gevoel aan de slag. Mijn eigen baas zijn, mijn eigen pad volgen, mijn eigen verantwoordelijkheid nemen. En dat is misschien wel het beste van alles.
Menno Smitsloo
reacties via [email protected]
op Twitter te volgen met @mennosmitsloo