Aanpassing gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling

Werknemers kunnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij ontvangen van de werkgever zolang deze vergoedingen en verstrekkingen onder de zogenoemde werkkostenregeling vallen. Een werkgever mag in 2015 1,2% van het fiscale jaarloon onbelast vergoeden en verstrekken aan de werknemers, de zogenoemde vrije ruimte. De werkgever is een eindheffing van 80% verschuldigd indien en voor zover het totaal van de door hem aangewezen vergoedingen en verstrekkingen aan de vrije ruimte uitkomt boven die 1,2%. 

Een eindheffing van 80% klinkt veel maar is toch lager dan het tarief bij een individuele brutering uitgaande van het toptarief van 52%. Het tarief voor de werknemer komt dan uit op 108,3%. Om er voor te zorgen dat deze tariefarbitrage beter te is te bestrijden is besloten om het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling aan te scherpen met ingang van 2016. De overheid wil hiermee voorkomen dat grote bonussen ten onrechte onder de eindheffing van 80% vallen.

Thans staat in de wet dat werkgevers vergoedingen en verstrekkingen aan de werknemers kunnen aanwijzen als eindloonbestanddelen op voorwaarde dat deze vergoedingen en verstrekkingen niet te veel afwijken van wat gebruikelijk is in vergelijkbare omstandigheden. Thans betreft het de vraag of de omvang van de vergoeding of verstrekking gebruikelijk is.

Op basis van de nieuwe bepaling mag een werkgever alleen vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers als eindloonbestanddeel aanwijzen als het onderbrengen in de werkkostenregeling van dergelijke kosten gebruikelijk is. Vanaf 2016 is de vraag of de vergoeding of verstrekking zelf gebruikelijk is om onder te brengen in de werkkostenregeling.

Belangrijke factoren bij het vaststellen van de gebruikelijkheid zullen zijn.

Wat is de aard van de vergoeding of verstrekking? De relatie tussen vergoedingen of verstrekkingen en de kosten die de werknemer maakt voor de behoorlijke vervulling van zijn dienstbetrekking zijn van belang. Dergelijke vergoedingen en verstrekkingen zullen eerder de gebruikelijkheidstoets doorstaan dan pure beloningsbestanddelen.

Wat is de omvang van de vergoeding of verstrekking? Daarbij wordt beoordeeld of de hoogte van een aangewezen vergoeding of verstrekking op zichzelf (on)gebruikelijk is, maar ook of het totaal aan aangewezen vergoedingen en verstrekkingen van een werknemer in enig jaar (on)gebruikelijk is.

Krijgen (vergelijkbare) collega’s ook de vergoeding of verstrekking?

Krijgen vergelijkbare werknemers bij een andere werkgever de vergoeding of verstrekking ook?

Voor vergoedingen of verstrekkingen die op zichzelf al ongebruikelijk zijn, zal het evenmin gebruikelijk zijn dat deze worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel.

Oscar Meijrink
Belastingadviseur Bunnig & Partners
Accountants & Adviseurs
www.bunnig.nl

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *