Oneigenlijk gebruik is de normaalste zaak van de wereld. Vooral als het helpt om de vaart erin te houden. Waar hoegenaamd niemand vrolijk van wordt, is oneigenlijk gebruik om de vaart eruit te halen of oneigenlijk gebruik waar alles veel duurder van wordt. Komt dat voor, dan? Jazeker, maar het wordt minder.
Dankzij de Crisis- en herstelwet is op z’n minst een deel van het oneigenlijk gebruik van bezwaar-procedures verleden tijd. De Raad van State heeft zich onlangs duidelijk uitgesproken. In ‘Jip-en-Janneke-taal’: Bezwaar maken heeft alleen zin als jouw argumenten gebaseerd zijn op regels die jouw eigen belang beschermen. Uitbreiding door een concurrent aan de andere kant van het dorp kun je niet meer tegenwerken door te wijzen op geluidsoverlast die de concurrent misschien bij z’n buren gaat veroorzaken.
Anderzijds: We leven gelukkig in een rechtsstaat. Dat betekent dat reële belangen beschermd worden, ook van de enkeling of de minderheid. Het ‘knijp-en-piep-systeem’ (gewoon iets in gang zetten in de hoop dat niemand reageert) is in feite strijdig met onze rechtsstaat-principes. Het is daarom goed dat er ruimte is om de vinger op te steken als er een belang geschaad dreigt te worden. Sterker nog: het is ongepast om willens en wetens binnen de milieucontouren van een bedrijf woningen te projecteren, zonder het betrokken bedrijf zorgvuldig en persoonlijk te informeren. Daar blijf ik op hameren. Dàt is behoorlijk bestuur: oog hebben voor àlle belangen, dus ook de belangen van die individuele ondernemer. De rechter heeft daar onlangs echter anders over geoordeeld: Een aankondiging in de media is voldoende. Fatsoen is kennelijk niet in regels te vangen. Een groot theoloog uit de eerste eeuw schreef het al.
Telkens weer steekt het de kop op. Nieuwe interpretatie van wetgeving die anders was bedoeld. Bijvoorbeeld: Sinds kort is een woonboot volgens de Raad van State een bouwwerk. Zomaar ineens, met alle (dure!) gevolgen van dien. Nooit zo bedoeld. Ook onze rechterlijke macht gebruikt soms een ‘Amerikaanse schroevendraaier’.
