Leiden blijft arm aan cultuur in openbare ruimte

Gezien de bedroevende resultaten is de Leidse wethouder Yvonne van Delft, onder groot protest van de lokale kunstenaars, voornemens het Cultuurfonds Leiden op te heffen. Dat verbaast me niets! Wat hebben we tijdens het bestaan als burgers te zien gekregen van de doelstellingen daarvan: ‘de makers op weg helpen’ of ‘kennis en cultuur verbinden’? 

De huidige cultuurmakelaar Guido Marchena heeft nauwelijks de kans gekregen om er iets van te maken. Mevrouw Van Delft kan beter de hand in eigen boezem steken. Zij is immers als wethouder al jaren de eindverantwoordelijke voor het niet resultaatgerichte beleid van het fonds. Tot 2020 was Mirjam Flik de cultuurmakelaar. Vanuit die functie beheer je het fonds en beslis je over de subsidies aan allerhande instellingen in de stad. De gelden van het fonds gaan echter grotendeels op aan personeel, organisatie en huur. Onder bewind van Flik zagen wij geen beeldende kunst duurzaam aan het straatbeeld toegevoegd. Gezien diverse initiatieven die ik op cultureel gebied in de stad heb ondernomen, had ik op hun verzoek enige jaren terug een ontmoeting met het bestuur van het fonds. Er bleek vooral behoefte aan nieuwe financiële bronnen, gezien het feit dat de gemeente Leiden haar subsidiëring zou verminderen.

Neem bijvoorbeeld het stationsgebied. Dat kwam 40 jaar geleden tot ontwikkeling. Behoudens een kunstwerk van Jan Wolkers, dat het meeste op een verkleinde uitgave van de aanwezige lichtarmaturen lijkt, valt daar nergens beeldende kunst te constateren. Of het moet dat ene kleine kunstwerk op het Schuttersveld zijn, wat jaarlijks na Leidens Ontzet wordt verwisseld. Zo heb ik bij het Cultuurfonds Leiden gepleit voor een meer Amerikaanse wijze van exploitatie, gedragen door private partijen. Zowel op financieel als bestuurlijk gebied. De uitvoering zou daarbij grotendeels in handen moeten komen van vrijwilligers. Onder het motto: ‘Zorg voor onafhankelijkheid en ga aan de slag alsof het een onderneming is, dus zichzelf bedruipt’. Enige steun van de gemeente is prima, mits het bestuur van de stichting maar zelf het beleid bepaalt. Organiseer exposities met Leidse en enige landelijke bekende kunstenaars, gecombineerd met lokale musici en catering. Laat entreegeld betalen en ontvang provisie van de kunstverkoop. Selecteer van de Leidse kunstenaars kwaliteit voor de verhuur aan bedrijven, instellingen, maar ook particulieren. Bied zo jonge kunstenaars een podium om bekendheid te verwerven en inkomen te genereren. Aan het bestuur kon ik direct merken dat het niet ‘in’ was om een andere weg in te slaan, dus dat mijn beoogde inbreng zinloos was. Het bestuur kwam dan ook vrij ambtelijk over, met bijvoorbeeld mevrouw Jetteke Bolten, oud-directeur van de Lakenhal, die vond dat het voornamelijk moest bestaan uit kunsthistorici. Jammer, een kwestie van navelstaarderij in plaats van zinnige zelfreflectie. En nu zitten we met een Cultuurfonds waar de gemeente Leiden mogelijk de stekker uittrekt. Enige kleinere geldverstrekkers trokken zich al grotendeels terug. Geen fonds dus geen bijdrage meer van de gemeente van € 230.000, = per jaar. Ze wil het geld vooral aan instellingen gaan verstrekken, dus niet meer aan de kunstenaar. Dat zou zomaar kunnen inhouden dat er nog meer kosten van het budget af gaan en er nog minder voor de kunst overblijft.

Curieus genoeg lijkt het alsof de wethouder de trieste gang van zaken al jaren zag aankomen. Immers, in 2019 werd het Lucas van Leyden Fonds door haar in het leven geroepen. Een fonds als dochter van het Cultuurfonds Leiden, maar parallel daaraan opererend, met een beduidend hoger budget, namelijk een miljoen euro, binnen drie jaar te besteden. Om absoluut geen nieuwe wind te laten waaien, werd dezelfde Mirjam Flik daar weer de zakelijk leider van gemaakt. Ruim zeven ton euro zou er al zijn uitgegeven. Aan Lucas van Leyden Awards van € 70.000, = voor kunstenaars met een werk wat dan maar drie jaar in de buitenruimte blijft staan. Zoals ‘To Breathe: Leiden’. De acht meter hoge lichtbogen voor de Lakenhal van een Japanse kunstenaar. Ontsierend en een tot grote ergernis van de buurt. Evenals het Japanse huisje op Het Gerecht. Beide niet door lokale kunstenaars vervaardigd. Corrigeer me graag, maar ik heb ook vanuit dit inmiddels weer opgeheven fonds de afgelopen jaren geen duurzaam kunstwerk in de openbare buitenruimte zien ontstaan. Het moet toch niet zo woke-ver komen dat hier straks ook nog eens historische beelden à la die van burgemeester Pieter van der Werf in het Van der Werfpark worden verwijderd, omdat er een misstap in zijn verleden wordt ontdekt?

Menno Smitsloo
reacties via [email protected]
op Twitter te volgen met @mennosmitsloo

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *