Wel eens gezeild? Lekker over de Kaag, de Westeinder of misschien langs onze mooie kust op de Noordzee? Laat ik direct toegeven: ik kan er weinig van. Graag laat ik mij door door-gewinterde zeilers vertellen wat te doen. Doorgewinterde zeilers zijn mannen of vrouwen van stavast. Bruingebrand, het haar op een charmante manier door de war, de ogen wat toegeknepen, al dan niet onder de klep van een versleten honkbalpet. De Beerenburger is nooit ver weg. Met gespierde armen en sterke handen bedienen ze de touwen.
“Schoten!”
O ja, de schoten. Waarmee je de boot vastbindt aan de kant?
“Nee dat zijn lijnen!”
O ja, dat zijn lijnen.
De zeilsport heeft terminologie die net zo streng is als in de paardensport (Hoofd! Benen!). Alleen in de hippische sport dragen ze helmen in plaats van een honkbalpet. En dat begrijp ik niet. Waar kan je nou je hoofd aan stoten als je op een paard zit? De bedoeling is het paard óver de balken te laten springen en niet er onder door. Het is bijna ondenkbaar dat men zich bij de paardensport het hoofd stoot. Donder je er van af, dan valt die cap toch af, nog voordat je de grond raakt. Terug van de hippische sport naar de zeilsport.
Hebt u op de titel van dit stukje gelet, dan voelt u ‘m aankomen. Een zeilboot heeft een giek. De giek is een langwerpig stuk hout, variërend van armdikte tot de dikte van een stam van een volwassen dennenboom en is haaks aan de mast bevestigd. De onderkant van het grootzeil zit eraan vast. Het is een wezenlijk onderdeel van de zeilboot. Bij een zeilboot zonder giek zou het zeil doelloos heen en weer zwabberen in de wind, maar zou de boot niet in beweging komen. De giek hangt doorgaans zo’n beetje op ooghoogte en kan vervaarlijk heen en weer zwaaien. Dat gebeurt in twee situaties: overstag en bij de gijp. Overstag gaan, dat zie je aankomen. Immers, je moet dan het roer omgooien en de kapitein roept: “Ree!!”. De gijp zie je minder goed aankomen. Je vaart heerlijk voor de wind, het zeil helemaal naar buiten. Mooi tempo. Maar als de wind maar een beetje draait en tegen de andere kant van het zeil gaat duwen, trekt het zeil de giek met een noodvaart naar de andere kant van de boot. Woesj! Zit er een hoofd in de weg, dan is het reddeloos verloren. Ik denk bij nader inzien dat een helm dan helemaal niet helpt. Dat verklaart dan toch weer de versleten honkbalpet.
Mooiweerzeilers gaan graag hard voor de wind. Mooiweerondernemers ook. Lekker achterover zitten en centjes verdienen. Soms gebeurt dat een tijdje. Totdat de wind draait, of je ongemerkt van richting bent veranderd. En dan – woesj – komt de gijp. En weg ben je. We zitten in hoogconjunctuur, maar verandering zit in de lucht. Let dus op, beste ondernemer, en vaar liever scherp aan de wind. Vreemd genoeg hou je het dan beter in de hand.
Jan Versteegh, voorzitter VNO NCW Bedrijfsleven Rijnland