Medici verrichten voor de omzetbelasting overwegend vrijgestelde prestaties. Hierdoor kunnen zij de in rekening gebrachte omzetbelasting dan ook niet terugvragen. In het geval dat een medicus door middel van een holding zichzelf verhuurt aan de werkmaatschappij dient de holding hierover omzetbelasting te berekenen en af te dragen. Echter kan de werkmaatschappij deze omzetbelasting niet terugvragen aangezien de werkmaatschappij vrijgestelde prestaties verricht.
Om het weglekken van omzetbelasting tegen te gaan worden in dergelijke situaties kunstgrepen uitgehaald.
Recent heeft Hof Den Bosch in drie zaken uitspraak gedaan of de holding over de vergoeding omzetbelasting in rekening dient te brengen. Hof Den Bosch heeft beslist dat de vrijstelling in de omzetbelasting van toepassing is op de holding indien de holding geen andere activiteiten ontplooit dan het houden van de aandelen in de werkmaatschappij en het in dienst hebben van de medicus, die uiteindelijk de diensten aan de patiënten verricht.
Uit oogpunt van fiscale neutraliteit mag geen onderscheid worden gemaakt tussen een medicus die rechtstreeks patiënten verzorgd en een medicus die door tussenkomst van een rechtspersoon.
De uitspraak houdt in dat de holding zonder omzetbelasting kan factureren aan de werkmaatschappij.
Tegen alle drie de uitspraken is echter cassatie ingesteld. Als de Hoge Raad meegaat met Hof Den Bosch zal het een hoop kunstgrepen schelen om geen omzetbelasting te laten weglekken. Het wordt dus afwachten of de Hoge Raad meegaat met het oordeel van Hof Den Bosch of niet.
Oscar Meijrink
