Duurzame inzetbaarheid bouw?

Zoals al eerder geschreven staat de sector Bouw & infra voor grote uitdagingen de komende jaren. Zo zijn er torenhoge ambities op milieu-, klimaat- en wetgevingsgebied te halen, terwijl de sector ook kampt met vergrijzing, vergroening en personeelsverlies. Bouwbedrijven doen er daarom verstandig aan te investeren in duurzame inzetbaarheid. Maar wat houdt deze term nu precies in, waarom is het belangrijk en hoe pak je dit aan?

Door: Sandra Zuiderduin, TekstOntwerp

Duurzame inzetbaarheid. Een term die we steeds vaker horen, ook – en misschien wel vooral – in de bouw. Want deze branche staat met het realiseren van omvangrijke maatschappelijke projecten als de energietransitie, vervanging infrastructuur en allerlei strengere normen en wetten voor grote uitdagingen de komende jaren. Nu draait alles weliswaar nog op een lager pitje, maar na de coronacrisis zal de werkgelegenheid in de bouw ongetwijfeld weer snel toenemen. Maar om al dat werk gedaan te krijgen, zijn er dus wel voldoende geschikte arbeidskrachten nodig. Volgens Economisch 

Vergroening en vergrijzing
En laat dat nu net het probleem zijn. Want waar moeten deze arbeidskrachten dan vandaan komen? Nederland vergroent aan de ene kant en vergrijst aan de andere kant. Zo was in 1995 nog maar 5% van alle bouwmedewerkers ouder dan 55 jaar, in 2019 was dat percentage al opgelopen naar bijna 20%! En dat in een sector die al een torenhoge werkdruk kent. Iets wat naar verwachting de komende jaren nog meer zal toenemen aangezien het werk in de bouw fysiek en maatschappelijk complexer wordt. Bovendien stijgt de pensioenleeftijd, waardoor bouwmedewerkers in de toekomst langer moeten doorwerken, terwijl ze tegelijkertijd sneller van werk en werkgever wisselen. 

‘Als ondernemingen nu geen maatregelen nemen om te zorgen dat medewerkers zich kunnen ontwikkelen en vitaal blijven, dan zullen de kosten van uitval de komende jaren alleen maar toenemen en winstmarges nog verder verdampen’

De arbeidsmarkt is dus aan het veranderen en de druk neem alsmaar verder toe.  Niet verwonderlijk dat de jaarlijkse kosten van uitval in de bouw dan ook hoog zijn. Zo berekende EBI eerder dat in 2019 de kosten hiervoor zo’n 1 miljoen euro bedroegen. Uitval van medewerkers bestaat onder meer uit ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en productiviteitsverlies. Bij groepen zoals de metselaars, ijzervlechters, stukadoors en straatmakers is zelfs sprake van zeer hoge uitval. De uitstroom naar arbeidsongeschiktheid is bij deze beroepen hoog. Opvallend in het onderzoek bleek verder dat het ziekteverzuim bij kleine bedrijven gemiddeld dubbel zo groot als bij andere bedrijven.

Hoge prijs voor uitval
Maar hoe zit dat als we dat vertalen naar kosten per bedrijf? Dan blijken bouwbedrijven een hoge prijs voor die uitval te betalen. Deze kosten nemen sterk toe als medewerkers ouder worden en kunnen oplopen tot zelfs 3 procent van hun jaarlijkse opbrengst. Dit is bijna gelijk aan de doorsnee winstmarge. Bouwend Nederland maakt zich dan ook zorgen: “Als ondernemingen nu geen maatregelen nemen om te zorgen dat medewerkers zich kunnen ontwikkelen en vitaal blijven, dan zullen de kosten van uitval de komende jaren alleen maar toenemen en winstmarges nog verder verdampen.”

Aandacht voor menselijk kapitaal is dus dé oplossing. Het werven en opleiden van nieuwe medewerkers alleen zal echter niet voldoende zijn om de hoeveelheid werk aan te kunnen. Ook de noodzaak naar het duurzaam, veilig en gezond inzetten van bestaande arbeidskrachten volgens branchevereniging Bouwend Nederland stijgt. “Om ervoor te zorgen dat werknemers in de bouw geestelijk en lichamelijk fit blijven, moeten bedrijven meer werk van duurzame inzetbaarheid maken”, spoorden vicevoorzitter George Raessens van Bouwend Nederland en directeur Tjeerd Willem Hobma van Volandis, kennis- en adviescentrum voor duurzame inzetbaarheid, de sector eerder al aan. 

Maar hoe breng je nu die duurzame inzetbaarheid concreet in kaart? Een manier om dat te doen, is middels de Duurzame Inzetbaarheidsanalyse (DIA) waar iedereen volgens de cao vanaf 20 jaar recht op heeft en iedere vier jaar herhaald wordt. Sociale partners in de bouw en infra zien de DIA als de nieuwe norm, iets wat Hobma positief stemt: “De DIA is een goede manier om na te gaan hoe duurzaam inzetbaar iemand is.” Raessens zegt dat de DIA geen doel op zich mag zijn. “Het gaat om het besef dat werkgevers en werknemers het belang van gezond en veilig werken inzien. Neemt niet weg dat de DIA een uitstekend middel is om daar aan te werken.”

Mensen aanmoedigen
Bewustzijn creëren en mensen handelingsperspectief bieden, daar draait het de komende tijd dus met name om, vinden Raessens en Hobma. Zowel bij werkgevers als werknemers. ‘Werk veilig, houd plezier en kijk vooruit’, om de slogan van Volandis nog een keer aan te halen. Hobma voegt daar nog aan toe: “Het is geen loze kreet. Met z’n allen kunnen we bedrijven en hun mensen aanmoedigen, verleiden en inspireren om met hun eigen duurzame inzet aan de slag te gaan. Zodat iedereen in de bouw en infra gezond de eindstreep haalt.”

Voor zowel werkgevers als werknemers is het dus van belang om gedurende langere periode aantrekkelijk en vitaal te blijven op de arbeidsmarkt. Beiden hebben er tenslotte belang bij. Volgens Fenneken Lanaken van Bouwend Nederland is duurzame inzetbaarheid dan ook een gedeelde zorg. “Duurzame inzetbaarheid is noodzaak voor werkgevers en voor werknemers: voor werkgevers, omdat bedrijven ook in de toekomst over voldoende goed gekwalificeerd personeel moeten kunnen beschikken; voor werknemers, omdat zij langer moeten doorwerken tot hun pensioen. Je zult er samen voor moeten zorgen dat de werknemer langer en vitaler aan het werk blijft.” 

Faciliteren en ondersteunen
Dat kan volgens de beleidsadviseur duurzame inzetbaarheid van de branchevereniging op heel veel verschillende manieren. “Denk aan het aanbieden van scholingsmogelijkheden, ondersteuning bij het ontwikkelen van een gezonde leefstijl, enzovoort. Samenwerking tussen werkgever en werknemer is hierbij belangrijk. Beide partijen zullen actie moeten ondernemen. De werknemer mag niet gaan zitten wachten tot de werkgever oplossingen aanbiedt en vervolgens alle voorstellen weigeren. Omgekeerd kun je als werkgever, duurzame inzetbaarheid niet volledig aan de werknemer overlaten; deze zal je moeten faciliteren en ondersteunen.”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *