In Alaska is een nationaal park met de mooie naam Katmai. Het is niet een nationaal park zoals we dat kennen in Amerika, waar je, nadat je aan een ranger bij de ingang hebt betaald, vanuit de auto op de geasfalteerde rondweg het natuurschoon mag bewonderen en je bucketlist kunt bijwerken.
In Katmai zijn namelijk geen wegen. Recreëren daar betekent dat je met een watervliegtuig ergens op een meer wordt afgezet en je intrek kunt nemen in een cabin. Vereiste is dat je vuur kunt maken, kunt schieten om eventueel opdringerig wild op een afstand te houden en een radio kunt bedienen om noodoproepen te kunnen doen. Én je moet kunnen vissen natuurlijk. Want als je zo op vakantie gaat, breng je natuurlijk alleen het hoog-nodige proviand mee. De rest gaan we jagen-verzamelen, net als onze voorouders. De makkelijkste manier van jagen is vissen, want de meeste vis kun je goed eten zonder daar iets van te krijgen. Bessen en paddenstoelen kun je minstens één keer eten, dat wel, maar of je dat kunt navertellen is maar de vraag. Dus: vissen. De wildernis in Katmai zet je op scherp terwijl je de dag doorbrengt om je eigen eten te verzamelen. Ik dacht, toen ik zittend in mijn luie stoel dit alles via Discovery Channel zat waar te nemen: “zo veel verschil is er niet met thuis”.
En met “thuis” bedoel ik dan mijn eh onze thuismarkt. Om je business te maken en te onderhouden moet je een boel lijntjes in het water leggen, en tegelijk je omgeving scherp in de gaten houden. Te veel focus en je verliest zicht op je omgeving, op kansen en bedrei-gingen. Te geconcentreerd naar één doel kijken en het kan gebeuren dat je links en rechts wordt ingehaald zonder dat je dat zelfs maar ziet. Te weinig focus: ook niet goed. Je moet je kompas in de gaten houden, maar soms is er toch een omweg of vind je iets langs de weg dat nuttig is. In Katmai word je dan óf opgevreten óf je gaat hongerig naar bed, dus een tussenweg vinden is dan wel raadzaam.
In de wilde natuur en in de jungle die de vrije markt heet moet je de nuance zoeken, de gulden middenweg. Wees inventief, creatief, flexibel, innoverend, leg vele lijntjes uit, weef een web (ook wel: netwerk), hou je doel in de gaten, creëer kansen en verbindingen, help het toeval een handje en sla toe als je de kans hebt. Wed niet op één paard, maar durf wel in te zetten.
Mij kon je vroeger vaak vinden langs de waterkant. Ik had drie hengeltjes. Eentje voor de grotere vissen, eentje voor de kleintjes en een werphengeltje om tussen de waterlelies het één en ander te verschalken. Genoeg lijntjes in het water en mijn leefnetje zal al snel vol. Dat vond ik beter gaan dan de zelfverklaarde pro die verderop met z’n peperdure uitschuifhengel hengel en grote hoeveelheden lokaas dagen wachtte op die ene grote vis die maar niet langs kwam.
JAN VERSTEEGH, VOORZITTER VNO NCW BEDRIJFSLEVEN RIJNLAND