Schoolkeuze, theoretisch of praktisch?

Het is nu weer de tijd dat al die arme kinderen van een jaar of twaalf hun keuze gemaakt moeten hebben, welke opleiding zij gaan volgen. Ongeacht de uitslag van de Cito-toets, is het advies van de onderwijzer(es) bepalend welk voortgezet onderwijs jouw kind mag gaan volgen. Heb je de pech dat je zo’n gefrustreerd, niet integer type treft die jouw kind niet mag, dan heb je het nakijken wanneer het de bedoeling was voor het VWO te kiezen. Wij maakten dat met ene meester Adriaan mee.

Onze dochter haalde altijd achten – in tegenstelling tot haar vader – en had met 547 punten één van de hoogste scores bij de Cito-toets. Toch kreeg ze van hem een MAVO/HAVO advies. Omdat ik toen de hele school op zijn kop zette, werd dat omgezet in HAVO. Het Rijnlands Lyceum dacht daar anders over en liet haar toe tot het VWO, waarna ze aansluitend haar universitaire opleiding, bekroond met een Master, haalde. Iets wat zij graag wilde.

Ondanks de vraag wat het kind aan kan, is het belangrijker te weten wat het zelf wil. Te vaak wordt door de ouders aangestuurd op wat zij in hiërarchie als hoogste niveau beschouwen, terwijl hierbij te weinig naar het geluk van het kind wordt gekeken en dus niet naar wat diens daadwerkelijke capaciteiten en voorkeuren zijn. Ouders denken namelijk te vaak dat het VWO zaligmakend is, terwijl voor ambachtelijke beroepen totaal andere vooropleidingen gewenst zijn. Hetzelfde type ouders dat zich er tot tientallen jaren geleden voor geneerden wanneer hun kind vanuit zijn werk in zo’n blauwe overall thuis kwam. De kreet ‘lager geschoold personeel’ wordt echter nog steeds gehanteerd. Een betiteling die vreselijk beledigend is voor een grote groep vakmensen, die op hoog niveau presteren. ‘Praktisch’ opgeleid is niets slechter dan ‘theoretisch’ opgeleid. Sterker nog, op de universiteit studeert iemand bijvoorbeeld ‘bedrijfsmanagement’ en is dan voor zijn hele leven klaar. Door de snelle voortgang in technologische ontwikkelingen dient de praktisch opgeleide vaak gedurende het werkzame leven continu te worden bijgeschoold. Het is niet voor niets zo dat een loodgieter meer verdient dan menig notaris.

Zelf kijk ik er nog anders tegen aan. Pas twintig jaar geleden heb ik een paar jaar Rechtswetenschappen aan de Universiteit Leiden gestudeerd. Op mijn vijftiende was ik al, buiten de verplichte schoolgang om, als jonge ondernemer in de weer. Waar het op techniek aan kwam, leerde ik mezelf dat aan. Hard werken, sparen en investeren was daarbij mijn credo. Ik wilde onafhankelijk zijn. Het stuitte mij tegen de borst om laat in de twintig een studie te gaan afronden en dan ergens onderaan te mogen beginnen. Dat vond ik verloren jaren. Op de talen na ervoer ik op het VWO zoveel vakken als nutteloos. Tegen de dertig pas echt gaan verdienen, biedt in de huidige tijd nog minder perspectief. Zeker als je ook nog eens een eigen huis wilt en een kinderwens hebt.

Laat je kind zijn of haar hart volgen. Kennis opdoen is nooit slecht, maar als het nog geen weet heeft wat te gaan doen, is een rondje langs een meubelmaker, een laboratorium, een garagebedrijf, een ziekenhuis, een beeldende kunstenaar, of gewoon de bouw, de manier om een beetje een indruk te krijgen van wat er nog meer mogelijk is. Dat een studie vaak tot een andere invul-
ling leidt dan de inhoud, blijkt wel uit het feit dat je met ‘Geschiedenis’ gewoon burge-meester van Leiden of zelfs minister president kunt worden.

Menno Smitsloo
Reacties: [email protected]
Twitter: @MENNOSMITSLOO

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *