Wie de laatste jaren eens heeft geprobeerd een bankrekening te openen, een krediet te verkrijgen, een beleggersrekening te openen, een jaarrekening op te laten stellen of een zaak onder te brengen bij een advocaat of notaris, heeft ervaren dat we terecht zijn gekomen in een “vinkjes” maatschappij. Meer en meer moet worden voldaan aan formaliteiten, criteria, toetsen. Overal wordt gevraagd naar identificatie, UBO-verklaringen, akkoordverklaring met voorwaarden en richtlijnen, alles om te voldoen aan regels en richtlijnen van hogerhand.
Onze maatschappij, onze economie, onze dienstverleners, ze zijn letterlijk getekend geraakt door de crises die ons de afgelopen jaren hebben getroffen. Zowel economische als veiligheidscrises. Wet- en regelgeving die herhaling beoogt te voorkomen heeft vertrouwen vervangen door vinken. Als je steeds maar wordt bevraagd naar je identiteit (bent u dit echt?), naar de vanzelfsprekende dingen (bent u echt meerderjarig?), naar gegevens die er nauwelijks toe lijken te doen, dan ga je je afvragen of de andere partij er wel van uit gaat of je wel deugt. Het lijkt er op dat er alleen maar wantrouwen is. Inschikkelijkheid kenmerkt de Nederlandse cultuur. Een samenleving van goed vertrouwen, compromissen, elkaar de ruimte geven. Dé manier waarop je met 17 miljoen mensen in een klein land gelukkig kunt leven.
Wat blijft er over van onze open, informele, polderende samenleving? Hoe houden we die overeind, nu de Daesh guerrilla het hart van Europa bereikt heeft? Wordt de compromisbereidheid lager, tolerantie minder? Ik was in Londen bij Buckingham Palace. Soldaten in wachthuisjes staarden recht voor zich uit, alsof de toeristen die foto’s maakten, gekke bekken trokken en dingen riepen, niet bestonden. Dat had iets onmenselijks. Ik was in Parijs bij het paleis van de President. Ook daar geüniformeerde wachtposten strak voor zich uit starend, de neus omhoog. Ik ging met mijn dochter en haar vriendinnetjes naar het Omniversum in Den Haag. Een kinderpartijtje. We waren te vroeg dus we staken even de weg over naar de ingang van het Catshuis, de residentie van onze premier. Ik wees de kinderen door het hek het Catshuis aan. Ze dolden wat om me heen. Plotseling: een stem uit de intercom. Bewaking. “Oei!”, zei ik tegen de onzichtbare meneer. “Heeft er eentje op het knopje gedrukt?” “Nee hoor,” zei de bewaker terug. “Ik dacht, ik zie jullie staan via de camera en ik maak even een praatje. Heeft één van de meiden nog vragen?” De meiden waren direct één en al aandacht, glunderden en vroegen honderduit. En de bewaker beantwoordde alle vragen. Mijn dochter en haar vriendinnen zullen het huis van de Premier niet snel vergeten. En ook niet dat je hier in dit land met iedereen kunt praten, ook met bewakers van residenties. Wij zijn een land waarin we onszelf wel serieus, maar niet té serieus nemen. Waar we elkaar, over alle formele grenzen heen, tegemoet blijven komen, de hand reiken. Dat is Nederland. Juist nu. Het is ons sterkste wapen tegen wantrouwen en onverdraagzaamheid.
Jan Versteegh
Voorzitter VNO/NCW Rijnland