Er is iemand in mijn directe omgeving, die op zijn computer heeft ingesteld dat alle e-mails waarin hij in de “cc” of de “bcc” wordt vermeld, automatisch naar de prullenbak worden verplaatst. Dat scheelt volgens die persoon een heleboel werk en aandacht, zonder dat er veel mee verloren gaat. “Als het echt belangrijk is, hoor ik het toch wel!” roept hij.
Er zit wat in, maar ik ben vrees ik te nieuwsgierig van aard om die radicale maatregel door te voeren. Dat neemt niet weg dat de digitalisering van onze privé- en werkomgeving en het feit dat we twentyfour-seven, real time, on line met elkaar in verbinding staan, helemaal niet leidt tot meer of betere communicatie. Eerder tot minder direct contact. De familie uitnodigen voor een verjaardag? Dat gaat via een groepsappje of een e-mail. Erg handig, maar een telefoontje levert doorgaans het echte contact op en ook nog wel eens informatie over andere dingen dan alleen of de aangesprokene ook kan komen.
In de bedrijfsomgeving is het al niet anders. De e-mail blijkt, naast al zijn zegeningen, toch ook het ultieme middel om op je krent te blijven zitten en vanachter je computer de boel te regelen. Een stevige discussie over de mail heeft trouwens ook een groot gevaar van escalatie. Een opmerking die, mondeling, in een context en met bijbehorende lichaamstaal, geen probleem op zou leveren, kan zwart op wit tot geweldige verontwaardiging en escalatie leiden. Maar daar wilde ik het niet over hebben.
De computer heeft onze handpalmen bereikt, vervangt straks ons horloge en onze brillen en houdt ons in verbinding met de buitenwereld. Eerst via 3G, nu al een stuk sneller via 4G en over een paar jaar via 5G, waarvan ik onlangs las dat de die mobiele verbinding een snelheid kan halen van één terabyte (duizend gigabite!) per seconde. Typen hoeft ook niet zo vaak meer, want er bestaat inmiddels een uitstekende dicteerfunctie. Straks spreekt Siri ook Nederlands en hoef ik niks meer te typen op mijn telefoon. Die wordt helemaal spraakgestuurd. Maar ook daar wilde ik het niet over hebben.
De tussenkomst van al die technologie maakt de verleiding levensgroot om persoonlijk contact te laten voor wat het is. Met andere woorden, je stuurt wat naar de andere kant (een tekstje, een bestand, een plaatje), en klaar is Kees. Met nog andere woorden: je gooit het over de schutting en ziet wel hoe er gereageerd wordt. Een beetje op de manier zoals het tuinafval van Buurman Bolderbast belandt in de tuin van Donald Duck.
(U ziet, ik ken mijn vakliteratuur.)
Deze manier van werken ontneemt de kans op nieuwtjes, context, relevante dingen waar je niet naar hebt gevraagd maar die wel belangrijk kunnen zijn. Een beetje zoals het met een zoekmachine zoeken naar literatuur, terwijl het bladeren in een handboek nog wel eens wat extra informatie oplevert, simpelweg omdat je er al zoekend langs bladert en je oog er op valt.
Dus, werknemer, ondernemer: kom achter die computer vandaan, en loop eens wat vaker langs bij de collega’s voor overleg.
Jan Versteegh
Voorzitter VNO/NCW Rijnland