Column Jan Versteegh: Onbetrouwbaar

VNO NCW is er voor de werkgevers. Daarvan zijn er velen directeur-groot aandeelhouder (DGA) van een vennootschap waarbinnen de ondernemingsactiviteiten plaatsvinden. Een DGA moet zijn eigen broek ophouden. Er is geen vangnet voor arbeidsongeschiktheid of werkloosheid en hij moet zijn eigen pensioen regelen. Dat hoort bij het ondernemerschap.

In de afgelopen jaren heeft dat ondernemersrisico zich trouwens voor heel wat DGA’s verwezenlijkt. Met het faillissement van hun bedrijf verdampten de pensioenreserves en was er ook geen WW-uitkering. Gewoon weer opnieuw beginnen of ergens in loondienst en hard werken aan de toekomst. Met bewondering zie ik hoe velen er in slagen om – met lessons learned – weer een nieuw en vaak ook succesvol bestaan op te bouwen. Mensen hebben toch vaak een opmerkelijke veerkracht.

Dat neemt niet weg, dat een hele generatie ondernemers op dit moment worstelt met de vraag hoe een behoorlijk pensioen op te bouwen. Er waren (of zijn) grofweg twee alternatieven: het pensioen in eigen beheer of het pensioen onderbrengen bij een verzekeraar tegen betaling van premie. Voordeel van pensioen in eigen beheer is dat je de liquiditeit in de zaak houdt. Een gevaar is dat je bij faillissement je pensioen kwijt raakt. De externe pensioenverzekering leek de veiligere weg, maar het blijkt dat veel (woeker)polissen nauwelijks renderen of zelfs een lagere waarde hebben dan de inleg over alle jaren. Voor het pensioen in eigen beheer geldt ook dat de rendementen nihil zijn. Zo komen veel ondernemers nooit tot een situatie dat er op de pensioneringsdatum (67 jaar of nog later) genoeg vermogen is voor een redelijk pensioen.

Dat er domweg niet genoeg rendement of geld is voor een pensioen, is eigenlijk tot daar aan toe. Ook dat is ondernemersrisico. Het door je “eigen” B.V. toe laten zeggen van pensioen werkt eenvoudigweg niet meer bij gebrek aan rendementsmogelijkheden. Veel ondernemers overwegen dan ook de pensioenopbouw via de B.V. (al dan niet door middel van een verzekering) te staken en de reserves via dividend over te brengen naar privé, alwaar (na afdracht van dividend- en inkomstenbelasting) gespaard en voorzichtig belegd kan worden.

Maar nee! De fiscus heeft onlangs verordonneerd dat een vennootschap de commerciële waarde van het pensioen moet kunnen dekken. Anders kan er – in privé – een heffing komen gelijk aan 52% over het deficiet plus een boete. Die commerciële waarde is het bedrag dat op pensioendatum nodig is om het jaarlijkse pensioen te kunnen dekken. Een kleine 20 maal het jaarlijkse pensioen is daar voor nodig. Dus voor € 50.000 per jaar: 2 miljoen! Dat is in veel gevallen een veelvoud van wat er in werkelijkheid in de B.V. is of kan worden gespaard. Dat sparen is overigens gebeurd volgens normen die door dezelfde fiscus waren opgelegd (een maximum percentage).

Niet vreemd dat veel ondernemers geen dividend uitkeren. Met tijdelijke verlaging van de dividendbelasting werd beoogd meer vermogen naar de privé sfeer te brengen,met belastingopbrengsten, vertrouwen en bestedingsruimte als gevolg. Dat gaat zo niet gebeuren. Ondernemers kunnen geen kant op met deze  regelgeving.

Overheid, doe er wat aan!

Jan Versteegh, voorzitter VNO/NCW Rijnland

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *