Column Jan Versteegh: Regeren is vooruitzien

De commotie rondom de effecten van de aardgaswinning in Groningen heeft een teer punt blootgelegd. Iets waar we sinds twee generaties aan gewend waren – twaalf miljard per jaar aan nationaal inkomen – is minder vanzelfsprekend geworden.  Op enig moment moeten we het zonder gaan stellen. Het aardgas heeft het naoorlogse Nederland opgestuwd in de vaart der volkeren. Wij hebben met de aardgasbaten ons land tot één van de best georganiseerde landen ter wereld kunnen maken. Dat hebben we gedaan door de 500 miljard euro aan aardgasinkomsten over de afgelopen zes decennia op te maken. Hadden we dat bedrag belegd tegen – zeg – drie procent rendement, dan had het inmiddels vijftien miljard per jaar opgebracht. Zoals de Noren het doen met hun inkomsten uit fossiele bronnen. Die hebben een iets groter potje (duizend miljard) en met dat geld nemen ze inmiddels voor een aantal procenten deel in alle fondsen, wereldwijd.  Kan niet meer misgaan. Van de beleggingsresultaten betalen ze de pensioenen – en nog veel meer. De toekomst van de vier miljoen Noren – elk dik miljonair door deze situatie – is verzekerd.

Hebben wij het in Nederland dan zo stom gedaan? Ik weet het niet. “Slochteren” was een geschenk uit de hemel voor het herrijzende Nederland.  Terzijde: als er geen wet was geweest die bepaalt dat bodemschatten nationaal bezit zijn (in plaats van eigendom van de grondeigenaar), dan was Groningen het Texas van Nederland geworden. En had de rest van het land het nakijken gehad. Nu ontvangen de Groningers 1% van de aardgasbaten.

Het niet sparen maar besteden van de aardgasbaten heeft onze economie op een topniveau gebracht, heeft ons prominent gemaakt in Europa, heeft ons de kracht gegeven te investeren in het continent waar we nog altijd via open grenzen onze aanzienlijke exportinkomsten vandaan halen – die inkomsten (en niets anders) houden ons uit de recessie.

En er was geld voor de ingrijpende landbouwhervormingen van de jaren ’60 en ‘70. Nederland eindigde onlangs in een lijstje op nummer één, wereldwijd, als het gaat om de verkrijgbaarheid en betaalbaarheid van voedsel. We eten hier het meest gevarieerd en het goedkoopst van de hele wereld  – een rechtstreeks resultaat van langgeleden gemaakt beleid.

Er is vooruitgezien in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw. Een tijd waar kabinetten nog in relatieve rust hun beleid konden maken, niet op de hielen gezeten door media. Dat veranderde in de decennia daarna. Regeerders en parlementsleden stonden in de spotlights en werden vluchtiger. Het beleid werd kortzichtiger. Scoren binnen de regeerperiode of bij verkiezingen. Culminerend in het populisme dat de afgelopen vijftien jaar consistent beleid en innovatie in de weg heeft gestaan en Nederland op achterstand heeft gezet.

De crises van de afgelopen jaren hebben ons geleerd dat snel succes enorme schade kan veroorzaken. Gelukkig dat echte waarde weer meer en meer de boventoon viert. Laten we dat vasthouden. Laat regeren weer vooruitzien worden. Voorbij de waan van de dag, in het belang van generaties die komen gaan.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *