Column Jan Versteegh: Slepende koppeling

Herinnert u zich het nog? Autorijles? Koppeling intrappen, in de eerste versnelling, koppeling langzaam op laten komen, beetje gas erbij etc. Na jaren van autorijden is het een automatisme geworden. Maar het blijft een subtiel samenspel van mens en motor. Je wordt er pas weer van bewust hoe ingewikkeld het is, wanneer je in een ongewone situatie komt en erover moet nadenken…

Ooit kwam ik terecht in zo’n leuk bergstadje in Italië. Navigerend op mijn richtinggevoel en wat minder op de stadsplattegrond die mijn vrouw op haar schoot had, reed ik een smalle straat in. Steil naar beneden ging het. Heel pittoresk allemaal, maar dat leuke straatje bleek na ruim honderd meter dood te lopen. Ruimte om te keren was er niet, met zo’n vijfentwintig centimeter aan weerszijden. Ik keek even opzij naar mijn vrouw, die de stadsplattegrond omhooghield met zo’n blik van “zie je nou wel?”. Er zat niets anders op: we moesten achteruit het smalle straatje uit en dat ook nog steil omhoog. In mijn spiegel zag ik nieuwsgierige blikken van de bewoners. Leedvermaak in hun gezicht.

Ik besluit de locals  te laten zien dat ook wij Hollanders met ons platte landje best wel raad weten met zo’n situatie. Ik trek de handrem aan. Trap de koppeling in. Geef gas. Laat de koppeling een beetje opkomen, geef meer gas. Laat de handrem zakken. De auto zet zich achterwaarts in beweging. De motor giert; met de koppeling spelend varieer ik de juiste dosis snelheid. Stuur behoedzaam om te voorkomen dat mijn buitenspiegels het pleisterwerk van de huizen schrapen. Extra lastig is het, wanneer je half omgedraaid zit. Mijn nek doet er pijn van.

Verder gaat het. Uiterst onzeker spelen mijn voeten met koppeling en gaspedaal. Te veel gas of te weinig koppeling, het gaat hoe dan ook geweldig stinken.

“Jan…” zegt mijn vrouw:. “Die stank! Gaat het wel goed..? “
“Ssst, ik moet me concentreren…”

Het is de wrijving van de koppelingsplaten. De stank wordt erger. Maar er is geen weg terug. Verder moet het, anders komen we er niet uit. Erger wordt de stank. Er komt rookontwikkeling. Het begin van het steegje komt naderbij. De triomf nadert. We komen er uit. Ik zucht van opluchting en maak een mental note om bij de eerstvolgende beurt de koppelingsplaten extra te laten checken.

Mijn vrouw pakt de plattegrond. “En dan nu met beleid.”

Toen ik op 21 april jongstleden het kabinet Rutte ter ziele zag gaan, moest ik aan deze situatie denken. Een slepende crisis, een onzekere situatie. Niet zeker weten wat te doen. Geen automatismen meer. Niet tot beleid komen. Met een onwillige, onbesuisde, populistische gedoogpartner een doodlopende straat in rijden, zonder te kunnen omkeren. De weg terug? Het is geprobeerd in het Catshuis, zeven weken lang. Maar er was niet genoeg gas en niet genoeg koppeling. Een slepende situatie, een slepende koppeling. Dat gaat stinken. Dit kabinet met zijn gedoogconstructie kwam er gedurende zeven weken niet uit. 16 miljoen mensen kijken met lede ogen toe. Staat het land nu stil? Nog meer onzekerheid? Er beure hier rare dingen zei ik tijdens het miljoenenontbijt op 21 september 2011. Het is er niet beter op geworden. Werkt onze democratie nog wel of moeten we niet snel een zakenkabinet gaan formeren?  In het land van mijn idyllisch maar zo heuvelachtig dorpje werkt het in ieder geval. Mijn koppeling gelukkig ook nog.

Jan Versteegh
Voorzitter VNO/NCW Rijnland

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *