In lang vervlogen tijden stelden service- clubs als Rotary en Lions, met waar ze voor stonden, nog iets voor. Service naar de behoeftige medemens, in de vorm van geld of diensten en maatschappelijke betrokkenheid, stonden bij dergelijke clubs hoog in het vaandel. Men kon slechts lid worden op uitnodiging van één of meer leden en na ballotage, wat hoofdzakelijk werd voorbehouden aan hoofdindianen als gespecialiseerde artsen, grote ondernemers, overheidsbestuurders en belangrijke dienstverleners. Soms werd een kunstenaar of predikant toegelaten, maar vaak had die categorie het tussen al dat prestigieuze geweld niet lang naar haar zin. Populair vertaald kon je in die tijd in de clubs in hiërarchie als volgt indelen: Rotary owns the town, Lions rule the town and Kiwani ‘s join the town. De oorspronkelijke gedachte van dit soort clubs is, dat verschillende disciplines met elkaar van gedachtegoed wisselen en gezamenlijk goede doelen – projecten van de grond trekken. Een bewerkstelliging van ‘synergie’, zoals dat met een mooi woord heet. Zo trokken de gynaecoloog en de advocaat samen op. Natuurlijk verleenden het lidmaatschap en de daarbij horende speld op de revers, toen ook nog de nodige status naar buiten.
De tijden zijn echter drastisch veranderd. De leden zijn hun club meer en meer als sociëteit, zonder verplichtingen, gaan gebruiken. Netwerken gaat sneller via de sociale media. Er participeren steeds minder actieve ondernemers. De samenstelling van de clubs, wordt tegenwoordig bepaald door mensen die buiten de grote wereld, waar alles gebeurt, staan. Deze groep bestaat voornamelijk uit mensen met een nine to five baan. De gepensioneerden van de oude stempel, willen zich vaak juist nog wel inzetten. Op deze manier kan er echter geen sprake meer zijn van een nuttig netwerk. Zij die door inzet nog iets van zo ’n club overeind houden, zijn meestal degenen die nog gewoon in hun carrière, of met andere activiteiten, actief zijn.
In tegenstelling tot vroeger is het dus nog maar een handje vol mensen wat de kar trekt. De verplichtingen die voortvloeien uit de vele commissies, kunnen zo niet meer worden vervuld. Een groot deel van de leden blijft passief, maar staat direct klaar met kritiek, als iemand wel iets onderneemt. Kortom, de serviceclubs van vroeger, zijn verworden tot eliteclubjes, waar steeds meer onder de gordel wordt gevochten, zonder dat er nog iets tot stand komt. Voor hen die toch geld voor een goed doel bijeen willen brengen, is het ondankbaar werk, om na honderden uren inzet, slechts een cheque van een paar duizend euro te kunnen overhandigen. De tijd is voorbij, dat je van achter een marktkraam, in smoking, de notabele van het dorp kunt uithangen, door appelen of haardhout te verkopen. Nieuwe grootschalige projecten als ‘Polio de wereld uit’ of de ‘Uniceflopen’ zullen ook niet zo gauw meer tot stand komen. Sommige clubs, die voorheen grote manifestaties tot stand brachten, zijn zo de afgelopen vijf jaar tot een derde van hun oorspronkelijk ledenaantal geslonken. Daar waar het teveel op een onderhuidse padvinderij begon te lijken, stapten de sterksten het eerst op. Zo ontstond de huidige cultuur, waarbij de zwakken, bij gebrek aan zwaartekracht, boven komen drijven.
Wat er uiteindelijk van over blijft zijn chagrijnige gezelschapjes, die vergaderen over activiteiten, welke toch nooit zullen worden uitgevoerd.
Directeuren mogen of willen er geen lid meer van worden, want ze kunnen hun tijd beter besteden. Jonkies treden niet meer toe, omdat er geen differentiatie meer in leden bestaat, laat staan dat er nog leeftijdsgenoten rondlopen. Sprekers zijn moeilijker uit te nodigen, omdat het gezelschap niet meer interessant en/of groot genoeg is. De laatste stuiptrekkingen zijn waarneembaar, doordat er nu zelfs clubs, tegen alle gedragsregels in, met adverteren leden proberen te werven. Uiteraard met uitblijvend succes. Kortom, iets moois is buiten de tijd komen te staan, omdat het er niet in mee ging. Verder is het geen ramp, want er ontstond ruimte voor nieuwe initiatieven en zij die het hart op de goede plek hebben, dragen toch hun steentje wel bij aan de maatschappij. Wat is er mis aan een gezellige club met borrel, zonder verplichtingen en met boeiende leden?
Menno Smitsloo
eigenaar Smitsloo GroepVoor reacties: [email protected]
Twitter: @mennosmitsloo