Na het uitbreken van de coronacrisis werd al snel door het Rijk en de bouw- en technieksector het protocol ‘Samen veilig doorwerken’ opgesteld. Hierdoor konden bouwwerkzaamhedenondanks de afgekondigde coronamaatregelen doorgaan na een onzekere periode waarin veel werk stil lag. Hoewel ook de bouw de effecten van de coronacrisis ervaart, lijkt de sector tot nu toe minder getroffen dan veel andere sectoren.
Het aantal werknemersbanen is tussen februari en juni nagenoeg gelijk gebleven. Wel ontvangen sinds april meer mensen met een bouwberoep een WW-uitkering dan in 2019. Dit zijn voor een groot deel uitzendkrachten, waar vooral aan het begin van de coronacrisis afscheid van werd genomen.
TEKST Jan Wassenaar senior adviseur werkgeversdiensten UWV Werkgeversservicepunt Holland Rijnland
T 06 52 464 012 | [email protected]
Minder faillissementen
Veel liquiditeitsproblemen zijn voorkomen doordat banken en verhuurders klanten uitstel van betaling verleenden. Daarnaast was er een verandering te zien van het consumentengedrag tijdens de coronacrisis. Door steunmaatregelen van de overheid bleef het inkomen voor veel mensen op peil. Het geld gingechter niet naar etentjes, evenementen of vakanties, maar men investeerde in aanpassingen en verbeteringen in de woning. Vooral de verbouwacties in de woningmarkt laten in 2020 een groei zien.
Mogelijk minder werk in de toekomst
De coronacrisis zorgt bovenop de al bestaande PFAS- en stikstofproblematiek voor veel onzekerheid. De bouw reageert altijd vertraagd op een economische omslag. Er zijn vaak nog voldoende lopende projecten, maar nieuwe opdrachten kunnen afnemen of vertraging oplopen. Dit kan in de toekomst tot minder werk leiden. Het kabinet gaat de bouwsector stimuleren door werkzaamheden vanuit de overheid naar voren te halen en uit te laten voeren.
Daling werkgelegenheid
Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. De werkgelegenheid in 2020 is voor het eerst in vijf jaar gedaald. Een afname van 6.000 manjaren. De grootste dalers zien we bij uitzendkrachten en zelfstandigen: een daling van het volume met 4.000 manjaren. De utiliteitsbouw wordt hard geraakt, verwacht het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), daar wordt een verlies van 8 procent verwacht. Woningbouw en grond- weg- en waterbouw krimpen beiden met 5,5 procent. Alleen in de onderhoudssector treedt herstel op.
Indien de coronacrisis in 2021 wordt opgelost krijgt de bouw opnieuw te maken met een krappe arbeidsmarkt. Juist in deze sector zien we namelijk dat de aanwas van nieuwe medewerkers vanuit opleidingen achter zal blijven. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) voorspelt in haar arbeidsmarktprognose dat er in de jaren 2022 tot en met 2024 tenminste 75.000 arbeidskrachten nodig zijn. Zoals het EIB de cijfers ziet ontwikkelen is er een straks dus waarschijnlijk een daling van de werkgelegenheid van 1 procent in de bouwsector.
Vraag naar vakmensen blijft
Vanaf de tweede helft van maart 2020 daalde het aantal online vacatures voor bouwberoepen (ook installatie) licht. Deze afname was relatief klein in vergelijking met andere sectoren. Wel lag het aantal vacatures in het tweede kwartaal van 2020 volgens CBS lager dan vorig jaar. Na een afname van het aantal vacatures in de bouwvak, lag in september het aantal weer op ongeveer hetzelfde niveau als voor de coronacrisis.
Het aandeel ondernemers dat belemmeringen ervaart als gevolg van een personeelstekort neemt in het derde kwartaal van 2020 weer iets toe (6%). Echter is dit aandeel nog fors lager dan in het tweede kwartaal van vorig jaar (27%). Hoewel er dus veel minder personeelstekorten zijn dan vóór de coronacrisis, zijn vakmensen nog altijd erg gewild. Er is nog steeds grote behoefte aan bijvoorbeeld loodgieters, calculators, uitvoerders, elektriciens en bouwarbeiders afbouw.
Op middellange termijn arbeidskrachten nodig
De verwachting is dat werkgelegenheid fors toeneemt op middellange termijn. In drie jaar tijd groeit dit met 34.000 arbeidsjaren tot 474.000. De werkgelegenheid komt waarschijnlijk in 2024 zelfs boven het niveau van 2019 uit. Door veel uitstroom van personeel, door arbeidsongeschiktheid en pensionering zal er weer krapte op de arbeidsmarkt ontstaan. Een gedeelte van het tekort moet opgevangen worden door op te leiden. Dus meer leerlingen opleiden. Volgend jaar kan het aantal BBL-leerlingen kortstondig terugvallen, maar het EIB verwacht dat de instroom samen met de groei van de werkgelegenheid uiteindelijk weer gaat toenemen. De verwachting is dat opleidingen (voornamelijk mbo, maar ook hbo en wo) de komende vier jaar bijna 50.000 nieuwe arbeidskrachten opleveren. De rest van de vraag moet opgevangen worden door zij-instromers. De benodigde zijinstroom loopt dan op tot bijna 13.000 in 2024. Dit vergt van de sector opnieuw stevige inspanningen om mensen van buiten de sector aan te trekken, aldus het EIB. De conclusie is dat we moeten focussen op het behoud en (door)ontwikkelen van de opleidingen voor zij-instromers, zodat we straks, als er vraag is, voorbereidt zijn.
Een goed voorbeeld op dit vlak is de campagne ‘Je gaat het maken’. Dit is een initiatief van Bouwend Nederland. De campagne bestaat uit een website en campagnepagina’s op Facebook, Instagram en YouTube.
Deze campagne is erop gericht om zoveel mogelijk jongeren en zij-instromers te laten kiezen voor een opleiding in de bouw en infra.
Meer informatie voor werkgevers is te vinden op: www.bouwendnederland.nl/actueel/onderwerpen-a-z/instroom-en-werkgelegenheid
Om de instroom van jongeren op deze opleidingen te bevorderen kunnen bouwondernemers gastlessen gaan geven op basisscholen en middelbaar onderwijs. Hiervoor is door Bouwend Nederland een aantal pakketten ontwikkeld die je kan aanvragen op: www.jegaathetmaken.nl/gastles.